De bosbranden in Portugal hebben iets gemeen met de files en de ongevallen op de E17: wat dagelijks in het nieuws komt wordt na verloop van tijd jammer genoeg als iets normaals beschouwd. Terwijl er toch altijd persoonlijke tragedies achter zitten.
Er wordt veel onzin over de bosbranden verteld en geschreven. Hier volgen 3 broodjeaapverhalen:
- Branden zouden aangestoken zijn door de brandweermannen zelf. Onder de 25.000 vrijwilligers zal er zich statistisch gezien inderdaad wel eens een enkele pyromaan bevinden. Een uitzondering is niet de regel.
- Bouwbedrijven zouden er belang bij hebben om gebieden bouwklaar te maken. In een streek waar je uren kan rondrijden zonder iemand tegen te komen? Veel succes toegewenst met de verkoop van zo een verkaveling in het hol van Pluto.
- Het zou een nieuwe vorm van terrorisme van IS zijn. Ja, hallo? Is daar nog een hersencel wakker?
Deze week las ik een artikel in The New York Times. Ik breng mijn dagen hier immers niet uitsluitend door met het kijken naar schaars geklede schoonheden. Een dag telt 24 uren. Graag geef ik vooreerst nog iets mee wat een beter inzicht kan geven op het aantal en de omvang van de branden. Het begrip 'afstand' in Portugal is iets anders dan in het kleine België. Wanneer de media het hebben over een bepaalde streek in Portugal kan het gerust over een oppervlakte groter dan enkele Vlaamse provincies gaan. Zo lag de recente bosbrand in het zuiden van Portugal op 200 km van Tavira.
Ik grasduin hierna in het artikel geschreven door Raphael Minder en gepubliceerd op 12 augustus 2017.
Naast de gevolgen van de opwarming van de aarde spelen zeker ook verkeerde keuzes op het vlak van grondbeheer, economie en politiek mee.
Er is al decennialang een migratie van het platteland naar de steden bezig. Daardoor wordt steeds meer bos verwaarloosd achtergelaten. De bevolking die achterblijft is oud en arm. Een dorpje dat vijftig jaar terug 180 inwoners telde heeft er nu nog 12. Wie moet rondkomen met een maandelijks pensioentje van 200 euro steekt geen geld in het onderhoud van zijn stukje bos.
Vorige eeuw herschiep het regime onder Salazar de economie en werden massaal bomen aangeplant in het noorden en het midden van Portugal om zo een grote houtindustrie te ontwikkelen. De eiken en sparren werden later vervangen door de dubbel zo vlug groeiende eucalyptusbomen die bovendien ook geen onderhoud door mensen nodig hebben. Ze zijn heel geschikt voor de pulp- en papierindustrie die 10 procent van de Portugese export vertegenwoordigt. Maar ze bevatten een zeer ontvlambare olie. Een brand in een eucalyptusbos richt op 2 dagen evenveel schade aan als wanneer het 2 weken zou branden in een traditioneel bos. Gezien de snellere hergroei worden afgebrande bossen stelselmatig vervangen door eucalyptusbossen: een gediversifieerd bosmodel is vervangen door een monocultuur.
De papierindustrie ontkent haar verantwoordelijkheid. Zij legt die bij de privé-eigenaars die 80 procent van alle bossen in bezit hebben en die het onderhoud verwaarlozen. Veel van die eigenaars zijn zelfs niet gekend want een nationaal kadaster is er wel maar werd nooit goed bijgehouden. De verwaarloosde percelen bos nationaliseren is politiek niet interessant. Liever investeert men in brandbestrijding. Dat is electoraal interessanter dan op langetermijn investeren in een voorkomingsbeleid. Politiekers kunnen geen 20 jaar wachten op resultaten van hun 'inspanningen'. Als gemakkelijke oplossing heeft men de verantwoordelijkheid gedecentraliseerd naar de regionale autoriteiten. Maar de plaatselijke budgetten werden niet verhoogd. Tot overmaat van ramp blijkt het systeem Siresp dat in 2006 opgestart werd om bij noodgevallen voor de coördinatie te zorgen niet te werken. Zodat tientallen brandweermannen in juni letterlijk de dood werden ingejaagd.
Intussen is het bang afwachten welke tragedies de volgende brand zal veroorzaken.